ATIM





TCG


Van wie is de organisatie?

Tijdens de conferentie ‘nieuwe vormen van organiseren en medezeggenschap’ liet Manfred van Doorn ons een gedeelte zien van de documentaire over meester Kanamori, een schoolmeester in Japan die zijn leerlingen wil leren hoe ze gelukkig kunnen worden.

In de documentaire krijgt een van de leerlingen straf. Hij mag niet mee vlotvaren op de vlotten die door de klas zelf zijn gemaakt. Het proces wat zich vervolgens in de klas voltrekt is fascinerend. De klas mag reageren op het besluit van de meester. Eerst neemt een vriendje het voor hem op. Die krijgt bijval van een meisje dat haar tranen niet kan bedwingen. Wat er daarna gebeurt is heel bijzonder. Langzaam komt de klas in verzet tegen het besluit van de meester om de lastpost uit te sluiten. Het gevolg is dat een van de leerlingen op een gegeven moment betoogt dat niet de meester maar de klas besluit of de betreffende leerling wel of niet mee gaat vlotvaren. De vlotten zijn tenslotte gebouwd door de leerlingen en dus is het hun project. De meester heeft daar niets over te vertellen, de leerlingen bepalen wie mee mogen! Meester Kanamori stelt op basis van de reactie van de klas zijn besluit bij en de leerling gaat mee vlotvaren.

De gebeurtenis in de documentaire heeft mij aan het denken gezet over organisaties. Meester Kanamori bood de klas de ruimte om in verzet te komen. Dat is op zich al bijzonder. Maar wat daarna gebeurde is dat de klas tot de conclusie kwam dat in deze situatie niet de mening van de meester maar van de klas bepalend is.

In mijn werk als adviseur kwam ik een ondernemingsraad tegen die van de directie geen ruimte kreeg om een bijdrage te leveren aan de besluitvorming van de directie. Sterker nog de OR kreeg geen informatie, geen adviesaanvragen, mocht geen scholing volgen en al helemaal geen adviseur inschakelen. De OR-leden zaten inmiddels een aantal jaren in de OR en waren het behoorlijk beu. Ze waren murw en hadden zich zo goed als bij de situatie neergelegd, het was niet anders. Toen ik met ze in gesprek raakte heb ik ze de vraag gesteld: Van wie is de organisatie eigenlijk?

Direct keerde de energie terug. Want ja, de organisatie was mooi en ze deden hele goede en belangrijke dingen met zijn allen. Daar viel niets op aan te merken. Maar de directie deed met zijn optreden alsof de organisatie alleen van de directie was. Dat was vreemd. Want wie deden er eigenlijk het werk? De conclusie was duidelijk, de organisatie is van de mensen die er werken. Vanaf dat moment werd het gedrag van de directie niet meer getolereerd en had de OR het lef om in verzet te komen.

Arnoud Berkel
OR-Online / Nieuw Organiseren